Carmignac

Verantwoord Beleggen

Aandelenbeheer

  • Carmignac Investissement

    Het fonds is geclassificeerd als een financieel product zoals omschreven in artikel 9 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ("SFDR"), met een duurzame beleggingsdoelstelling, die erin bestaat hoofdzakelijk (dat wil zeggen meer dan 50% van het nettovermogen van het fonds) te beleggen in aandelen van bedrijven die meer dan 50% van hun omzet halen uit goederen en diensten die verband houden met commerciële activiteiten die een positieve uitwerking hebben op 1 van de 9 (van 17) voor het fonds geselecteerde duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties

    ("de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Uitbanning van armoede, (2) Geen honger, (3) Gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water en sanitaire voorzieningen, (7) Schone en betaalbare energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, (12) Verantwoorde consumptie en productie. Ga voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties naar https://sdgs.un.org/goals.

    Type benadering

    De benadering van het fonds is gericht op het behalen van resultaten die een positieve bijdrage leveren aan de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen. Het fonds heeft ook een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    **Toepassing van de niet-financiële analyse in de beleggingsstrategie **

    In het kader van de beleggingsstrategie wordt de niet-financiële analyse uitgevoerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarmee het beleggingsuniversum van het fonds actief wordt verminderd met ten minste 20%. Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory), de interne en bedrijfseigen onderzoekstool van Carmignac.

    Negatieve screening:

    (1) Bedrijven waarvan de ESG-rating een hoog ESG-risico inhoudt, worden uitgesloten van het beleggingsuniversum van het fonds. Deze uitsluitingen zijn gebaseerd op de ESG-ratings van onze interne en bedrijfseigen onderzoekstool "START" en de MSCI-ratings van de volgende bedrijven: bedrijven met een milieu- of sociale MSCI-rating van minder dan 1,4 en bedrijven met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn bij voorbaat uitgesloten van het beleggingsuniversum van het fonds. Bedrijven waarvan de rating in ons START-platform hoger is dan C (op een schaal van A tot E), kunnen echter weer in het beleggingsuniversum van het fonds worden opgenomen na een ad hoc kwalitatief onderzoek en overleg met de betreffende bedrijven.

    (2) Het fonds past ook een bedrijfsbrede, bindende negatieve screening toe en sluit bepaalde sectoren en activiteiten uit van het beleggingsuniversum van het fonds. De beperking van het beleggingsuniversum door de beheermaatschappij via een negatieve screening wordt elk kwartaal herzien.

    La réduction de l’univers d’investissement conséquence au filtrage négatif mise en place par la société de gestion fait l’objet d’une révision sur une base trimestrielle.

    **Positieve screening: **

    Het fonds streeft ernaar te beleggen in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen. De bedrijven worden in kaart gebracht door onbewerkte omzetgegevens te sorteren op activiteit. Een belegging wordt geacht te voldoen aan de criteria als meer dan 50% van de omzet van het bedrijf afkomstig is uit commerciële activiteiten die een bijdrage leveren aan 1 van de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    Ga voor meer informatie over de afstemming van de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de duurzame categorieën naar https://sdgs.un.org/goals

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet-uitputtend)

    • Milieu: bevoorrading en leveranciers, soort energie en energie-efficiëntie, waterbeheer en afvalverwerking, gegevens over koolstofemissies, gemiddeld waterverbruik,

    • Maatschappij: personeelsbeleid en het beleid voor de bescherming van klantgegevens en cybersecurity,

    • Goed ondernemingsbestuur: regelgeving, goed ondernemingsbestuur, werknemerstevredenheid, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor bestuurders, omgang met minderheidsaandeelhouders, praktijken van bedrijven op het gebied van boekhouding, fiscaliteit en corruptiebestrijding.

    **Geen ernstige afbreuk doen ("Do no significant harm") **

    Beleggingen die ernstige afbreuk zouden kunnen doen aan de duurzame beleggingsdoelstelling, komen niet in aanmerking voor opname in het fonds en worden uitgesloten. Om dit te doen, worden alle beleggingen beoordeeld op hun negatieve effecten en de mate waarin ze voldoen aan de wereldwijde normen op het gebied van milieubescherming, mensenrechten, arbeid en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing voor de beperkingen van de gekozen aanpak

    Het duurzaamheidsrisico van het fonds kan afwijken van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator. Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyses worden toegepast Op ten minste 90% van de aandelenparticipaties en emittenten van bedrijfsobligaties en staatsobligaties worden niet-financiële analyses toegepast.

    CO2-uitstoot

    Het fonds streeft naar een CO2-uitstoot die 30% lager is dan die van de referentie-indicator, gemeten aan de hand van de koolstofintensiteit (inkomsten in tCO2/USD 1 mln.; geaggregeerd op portefeuilleniveau (scope 1 en 2 van het GHG-protocol)). De resultaten worden opgenomen in het jaarverslag van de maatschappij.

    Keuze van de referentie-index

    Het fonds heeft de referentie-indicator (zoals omschreven in de rubriek "Referentie-indicator" hiervoor) tot referentie-index benoemd. De referentie-indicator is een afspiegeling van de brede markt en geeft het beleggingsuniversum van het fonds weer. Hij wordt gebruikt als referentie om de duurzaamheidsprestaties van het fonds, inclusief de koolstofemissies, te vergelijken met die van de referentie-indicator.

    Taxonomie

    Met betrekking tot Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (de "Taxonomie"), levert het fonds via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: de mitigatie van klimaatverandering en de adaptatie aan klimaatverandering. Bovendien belegt het fonds in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de hierboven omschreven Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De bedrijven waarin het fonds belegt, worden geanalyseerd op basis van hun omzetcijfers, die worden gebruikt als een belangrijke prestatie-indicator om te bepalen of hun activiteiten voldoen aan de criteria van de Taxonomie. Van deze bedrijven wordt onderzocht of hun zakelijke activiteiten de vereiste minimale waarborgen bieden om te voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten. Daarnaast controleert het fonds of de betreffende activiteiten geen ernstige afbreuk doen (do no significant harm) aan de milieudoelstellingen.

    Het fonds bepaalt of een bedrijfsactiviteit een substantiële bijdrage levert aan de adaptatie aan klimaatverandering of de mitigatie van klimaatverandering, indien de technische normen of de gegevens die nodig zijn voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, of als deze normen niet vereist zijn. Als de technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, kan het fonds deze beoordeling niet uitvoeren. In dat geval wordt niettemin een analyse van de minimale waarborgen uitgevoerd en beoordeeld of er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de milieudoelstellingen.

    Het aandeel van de beleggingen van het fonds dat bijdraagt aan de twee bovengenoemde milieudoelstellingen is momenteel laag. Naar verwachting zal het aandeel van de beleggingen van het fonds dat voldoet aan de Taxonomie stijgen naarmate de bedrijven de vereiste technische normen en gegevens aan het fonds beschikbaar stellen, zodat er meer bedrijven kunnen worden geïdentificeerd waarvan de activiteiten zijn afgestemd op de milieudoelstellingen uit de Taxonomieverordening.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 09/2021
    www.lelabelisr.fr/en

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

  • Carmignac Portfolio Investissement

    Dit Subfonds geclassificeerd als een financieel product zoals beschreven in Artikel 9 van de Sustainable Finance Disclosure Regulation ("SFDR"), met een duurzame beleggingsdoelstelling die eruit bestaat dat het Subfonds hoofdzakelijk (d.w.z. meer dan 50% van zijn netto-activa) belegt in aandelen van bedrijven waarvan meer dan 50% van de omzet afkomstig is van goederen en diensten die een positieve bijdrage leveren aan een van de 9 (van de 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (Sustainable Development Goals, "SDG's") die voor dit Subfonds zijn geselecteerd: (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en schone energie, (9) Industrie, innovatie en Infrastructuur, (11) Duurzame Steden en Gemeenschappen, en (12) Verantwoorde Consumptie en Productie.

    Voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals.

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 levert het Subfonds vanaf 1.1.2022 via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Het Subfonds belegt ook in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Per 1.1.2022 is de aanpak van het Subfonds gericht op het behalen van positieve resultaten die verband houden met de SDG's.

    Het Subfonds voert ook een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Tot 31 december 2021: het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds voor zowel aandelen als bedrijfsobligaties actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    Screening van aandelen en bedrijfsobligaties:
    Relatieve screening met behulp van ESG-onderzoek van derden en eigen analyses om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    Screening van staatsobligaties:

    (1)Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren.

    (2)Alle landen die op basis van regelgevingsnormen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten.

    (3) Sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een intern ontwikkelde index van openbaar beschikbare gegevens en onderzoek van derden.

    Bovendien sluit het Subfonds bepaalde sectoren en activiteiten uit op basis van een bindende negatieve, op normen gebaseerde screening op bedrijfsniveau, met aandacht voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrechten of de strijd tegen corruptie.

    Per 1 januari 2022:

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd. Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory).

    Negatieve screening:

    (1) Het Subfonds past een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten. (2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden ook uitgesloten. Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt: bedrijven met een MSCI-rating op milieu- of sociale criteria van minder dan 1,4 of met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn a priori uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Subfonds. Bedrijven met een rating van meer dan "C" in START (op een schaal van "A" tot "E") kunnen na ad-hoc-analyse en engagement met het bedrijf opnieuw worden geïntegreerd in het beleggingsuniversum van het Subfonds.

    De reductie van het beleggingsuniversum van het Subfonds op basis van de negatieve screening wordt elk kwartaal bijgewerkt.

    Positieve screening:

    (1) Het Subfonds streeft ernaar te beleggen in bedrijven die naar onze mening een positieve bijdrage leveren aan de negen SDG's. Er wordt een schema opgesteld van de bedrijven op basis van onbewerkte omzetcijfers. Als meer dan 50% van de omzet van een bedrijf afkomstig is uit activiteiten die bijdragen aan een van de negen SDG's, wordt het geacht de betreffende doelstelling na te leven.

    Voor meer informatie over de SDG's verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals. Voor meer informatie over verantwoord beleggen verwijzen wij naar de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    ** Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)**

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Geen ernstige afbreuk doen (Do no significant harm)

    Het Subfonds zal zich onthouden van beleggingen in bedrijven waarvan de activiteiten de duurzame beleggingsdoelstelling van het Subfonds aanzienlijk kunnen ondermijnen. Hiervoor worden alle beleggingen onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen, bedrijfsobligaties en staatsobligaties.

    CO2-uitstoot

    Het Subfonds streeft naar een koolstofemissie die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator, gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/inkomsten in mln. USD, geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHG-protocol)). De resultaten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de Maatschappij.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid, onder meer de koolstofuitstoot.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 09/2021
    www.lelabelisr.fr/en

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

  • Carmignac Portfolio Grande Europe

    Dit Subfonds geclassificeerd als een financieel product zoals beschreven in Artikel 9 van de Sustainable Finance Disclosure Regulation ("SFDR"), met een duurzame beleggingsdoelstelling die erin bestaat dat het Subfonds hoofdzakelijk (d.w.z. meer dan 50% van zijn netto-activa) belegt in aandelen van bedrijven waarvan meer dan 50% van de omzet afkomstig is van goederen en diensten die verband houden met bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 van de 17 voor dit Subfonds geselecteerde duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en schone energie, (9) Industrie, innovatie en Infrastructuur, (11) Duurzame Steden en Gemeenschappen, en (12) Verantwoorde Consumptie en Productie.

    Voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals.

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 levert het Subfonds vanaf 1.1.2022 via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Het Subfonds belegt ook in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze Per 1.1.2022 is de aanpak van het Subfonds gericht op het behalen van positieve resultaten die verband houden met de bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    Het Subfonds voert ook een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    Per 1 januari 2022 worden niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd. Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory).

    Negatieve screening:

    (1) Het beleggingsuniversum wordt gescreend om bindende uitsluitingen op het gebied van energie en ethiek te realiseren.

    (2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden ook uitgesloten. Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt: bedrijven met een algemene MSCI-rating van "CCC" zijn uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Subfonds. Ook bedrijven met een algemene MSCI-rating van "B" of "BB" zijn uitgesloten, tenzij de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf zijn afgestemd op een van de hierboven genoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    (3) Bovendien past het Subfonds een screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en bedrijven uit te sluiten.

    De reductie van het beleggingsuniversum van het Subfonds op basis van de negatieve screening wordt elk kwartaal bijgewerkt.

    Positieve screening:

    (1) Het Subfonds streeft ernaar te beleggen in bedrijven die naar onze mening een positieve bijdrage leveren aan de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    (2) Er wordt een schema opgesteld waarin onbewerkte omzetcijfers van bedrijven worden gesorteerd op type activiteit. Als meer dan 50% van de omzet van een bedrijf waarin wordt belegd afkomstig is uit bedrijfsactiviteiten die bijdragen aan een van de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen, wordt de belegging geacht te zijn afgestemd op die doelstellingen.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Geen ernstige afbreuk doen (Do no significant harm)

    Het Subfonds zal zich onthouden van beleggingen in bedrijven waarvan de activiteiten de duurzame beleggingsdoelstelling van het Subfonds aanzienlijk kunnen ondermijnen. Hiervoor worden alle beleggingen onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator. Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen en bedrijfsobligaties.

    CO2-uitstoot Het Subfonds streeft naar een koolstofemissie die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator, gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/inkomsten in mln. USD; geaggregeerd op portefeuilleniveau; Scope 1 en 2 van het GHG-protocol). De resultaten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de Maatschappij.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid, onder meer de koolstofuitstoot.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 01/2019
    www.lelabelisr.fr/en
      Towards Sustainability label
    Verkregen in 02/2020
    www.towardssustainability.be

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

  • Carmignac Euro-Entrepreneurs

    Het fonds heeft kenmerken op het gebied van milieu- (environmental, E) en goed ondernemingsbestuur (governance, G). Het voldoet aan artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ("SFDR").

    Het beheer van het Fonds is gericht op een lage koolstofemissie en het beoogt daarbij een koolstofintensiteit van minder dan 30% van het niveau van de referentie-indicator (gemeten in ton CO2-equivalent per miljoen euro omzet, scope 1 en 2 van het Greenhouse Gas Protocol). De resultaten worden opgenomen in het jaarverslag van het fonds.

    De gegevens over de CO2-uitstoot om de koolstofvoetafdruk te berekenen, worden aangeleverd door S&P Trucost. De analyse gebeurt met behulp van gepubliceerde en geraamde cijfers voor Scope 1 en 2, met uitsluiting van de liquiditeiten van het fonds en de emittenten waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn. In het Greenhouse Gas Protocol (GHG) zijn drie uitstootperimeters of 'Scopes' voor de berekening en rapportage van de CO2-uitstoot vastgelegd. Kort gezegd omvat Scope 1 de directe uitstoot van de bedrijfsinstallaties, behelst Scope 2 de indirecte uitstoot als gevolg van het energieverbruik van de onderneming en beslaat Scope 3 alle andere indirecte uitstoot.

    De gegevens over die laatste categorie zijn evenwel onvoldoende gestandaardiseerd en niet betrouwbaar genoeg om bruikbaar te zijn. Daarom hebben wij ervoor gekozen er bij de uitstootberekening op portefeuilleniveau geen rekening mee te houden.

    Het fonds past ofwel een "best-in-universe"-benadering toe, om bedrijven te identificeren die duurzame activiteiten bieden, ofwel een "best-efforts"-benadering, om de voorkeur te geven aan emittenten waarvan de ESG-praktijken en -prestaties een verbetering laten zien of waarvan de vooruitzichten op dat punt positief zijn. Met niet-financiële criteria wordt rekening gehouden in (1) de definitie en filtering van het beleggingsuniversum van aandelen, (2) de opbouw van de portefeuille en (3) de uiteindelijke effectenselectie.

    Het fonds heeft een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Nadere beschrijving van de wijze waarop niet-financiële analyses worden uitgevoerd in het kader van de beleggingsstrategie van het fonds

    Het fonds hanteert een algemene visie op het beheer van duurzaamheidsrisico's door de duurzaamheidsrisico's die verband houden met de beleggingen van het fonds en de betrokken partijen te identificeren en te beoordelen.

    In het kader van de beleggingsstrategie wordt de niet-financiële analyse uitgevoerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het fonds actief wordt verminderd met ten minste 20% dankzij:

    (1) Negatieve screening om bepaalde emittenten van aandelen uit te sluiten op basis van energie- of ethische criteria.

    (2) Positieve screening om het beleggingsuniversum van aandelen te definiëren teneinde bedrijven te identificeren die goed presteren op het gebied van ondernemingsbestuur en -gedrag, wat volgens ons leidt tot een groei op lange termijn die in het belang is van klanten, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Een tweede positieve screening identificeert de bedrijven met een milieubeleid om hun CO2-emissies terug te dringen of hun klimaatrisico's te beheren. Er wordt dan ook bijzondere aandacht besteed aan de vraag hoe bedrijven een positieve bijdrage kunnen leveren aan de verwezenlijking van deze doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling.

    Bovendien past het fonds op normen gebaseerde uitsluitingen toe om bedrijven uit te sluiten die zijn blootgesteld aan zogenaamde controversiële sectoren en/of activiteiten die in strijd zijn met internationale normen.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet-uitputtende lijst)

    • Goed ondernemingsbestuur: onafhankelijkheid van de raad van bestuur, managementcomités, vaardigheden en ervaring, behandeling van minderheidsaandeelhouders en vergoedingen. Gedrag van bedrijven tijdens incidenten, vroegere controverses en mitigatieplannen (boekhoudkundige praktijken, corruptie, belastingen), bedrijfscultuur en menselijk kapitaal,

    • Milieu: energievoorziening en -leveranciers, soort energie en efficiëntie, afvalwaterverwerking, gegevens over koolstofemissies, waterverbruik ten opzichte van de omzet,

    • Maatschappij: personeelsbeleid en het beleid voor de bescherming van klantgegevens en cybersecurity.

    Waarschuwing voor de beperkingen van de gekozen aanpak

    Het fonds gebruikt een externe ESG-ratingleverancier om de ESG-prestaties te meten en maakt de resultaten openbaar. Het duurzaamheidsrisico van het fonds kan afwijken van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum onderworpen aan een niet-financiële analyse:

    De niet-financiële analyse heeft betrekking op ten minste 90% van de portefeuille.

    Taxonomie

    Met betrekking tot Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (de "Taxonomie"), levert het fonds via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: de mitigatie van klimaatverandering en de adaptatie aan klimaatverandering.

    Bovendien heeft het fonds een doelstelling ten aanzien van de CO2-uitstoot, zoals omschreven in de bovenstaande rubriek "CO2-uitstoot".

    De bedrijven waarin het fonds belegt, worden geanalyseerd op basis van hun omzetcijfers, die worden gebruikt als een belangrijke prestatie-indicator om te bepalen of hun activiteiten voldoen aan de criteria van de Taxonomie. Van deze bedrijven wordt onderzocht of hun zakelijke activiteiten de vereiste minimale waarborgen bieden om te voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten. Daarnaast controleert het fonds of de betreffende activiteiten geen ernstige afbreuk doen (do no significant harm) aan de milieudoelstellingen.

    Het fonds bepaalt of een bedrijfsactiviteit een substantiële bijdrage levert aan de adaptatie aan klimaatverandering of de mitigatie van klimaatverandering, indien de technische normen of de gegevens die nodig zijn voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, of als deze normen niet vereist zijn. Als de technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, kan het fonds deze beoordeling niet uitvoeren. In dat geval wordt niettemin een analyse van de minimale waarborgen uitgevoerd en beoordeeld of er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de milieudoelstellingen.

    Het aandeel van de beleggingen van het fonds dat bijdraagt aan de twee bovengenoemde milieudoelstellingen is momenteel laag. Naar verwachting zal het aandeel van de beleggingen van het fonds dat voldoet aan de Taxonomie stijgen naarmate de bedrijven de vereiste technische normen en gegevens aan het fonds beschikbaar stellen, zodat er meer bedrijven kunnen worden geïdentificeerd waarvan de activiteiten zijn afgestemd op de milieudoelstellingen uit de Taxonomieverordening.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 05/2021
    www.lelabelisr.fr

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

  • Carmignac Emergents

    Het fonds is geclassificeerd als een financieel product zoals omschreven in artikel 9 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ("SFDR"), met een duurzame beleggingsdoelstelling, die erin bestaat hoofdzakelijk (dat wil zeggen meer dan 50% van het nettovermogen van het fonds) te beleggen in aandelen van bedrijven die meer dan 50% van hun omzet halen uit goederen en diensten die verband houden met commerciële activiteiten die een positieve uitwerking hebben op 1 van de 9 (van 17) voor het fonds geselecteerde duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ("de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Uitbanning van armoede, (2) Geen honger, (3) Gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water en sanitaire voorzieningen, (7) Schone en betaalbare energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, (12) Verantwoorde consumptie en productie.

    Ga voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties naar https://sdgs.un.org/goals.

    Type benadering

    De benadering van het fonds is gericht op het behalen van resultaten die een positieve bijdrage leveren aan de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen. Het fonds heeft een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    In het kader van de beleggingsstrategie wordt de niet-financiële analyse uitgevoerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarmee het beleggingsuniversum van het fonds actief wordt verminderd met ten minste 20%:

    Negatieve screening

    • Uitsluiting van bepaalde emittenten van aandelen op basis van energie- of ethische criteria. Bovendien past het fonds op normen gebaseerde uitsluitingen toe om bedrijven uit te sluiten die zijn blootgesteld aan zogenaamde controversiële sectoren en/of activiteiten die in strijd zijn met internationale normen.

    • Uitsluiting van bedrijven waarvan de ESG-rating een hoog ESG-risico inhoudt uit het beleggingsuniversum van het fonds. Deze uitsluitingen zijn gebaseerd op de ESG-ratings van onze interne en bedrijfseigen onderzoekstool "START" en de MSCI-ratings van de volgende bedrijven: bedrijven met een milieu- of sociale MSCI-rating van minder dan 1,4 en bedrijven met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn bij voorbaat uitgesloten van het beleggingsuniversum van het fonds. Bedrijven waarvan de rating in ons START-platform hoger is dan C (op een schaal van A tot E), kunnen echter weer in het beleggingsuniversum van het fonds worden opgenomen na een ad hoc kwalitatief onderzoek en overleg met de betreffende bedrijven.

    De beperking van het beleggingsuniversum door de beheermaatschappij via een negatieve screening wordt elk kwartaal herzien.

    Positieve screening

    Het fonds streeft ernaar te beleggen in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen. De bedrijven worden in kaart gebracht door onbewerkte omzetgegevens te sorteren op activiteit. Een belegging wordt geacht te voldoen aan de criteria als meer dan 50% van de omzet van het bedrijf afkomstig is uit commerciële activiteiten die een bijdrage leveren aan 1 van de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    Ga voor meer informatie over de afstemming van de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen naar https://sdgs.un.org/goals

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet-uitputtende lijst)

    • Milieu: energievoorziening en -leveranciers, soort energie en energie-efficiëntie, waterbeheer en afvalverwerking, gegevens over koolstofemissies, gemiddeld waterverbruik,

    • Maatschappij: personeelsbeleid en het beleid voor de bescherming van klantgegevens en cybersecurity, Goed ondernemingsbestuur: regelgeving, goed ondernemingsbestuur, werknemerstevredenheid, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor bestuurders, omgang met minderheidsaandeelhouders, praktijken van bedrijven op het gebied van boekhouding, fiscaliteit en corruptiebestrijding.

    Geen ernstige afbreuk doen ("Do no significant harm")

    Beleggingen die ernstige afbreuk zouden kunnen doen aan de duurzame beleggingsdoelstelling, komen niet in aanmerking voor opname in het fonds en worden uitgesloten. Om dit te doen, worden alle beleggingen beoordeeld op hun negatieve effecten en de mate waarin ze voldoen aan de wereldwijde normen op het gebied van milieubescherming, mensenrechten, arbeid en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing voor de beperkingen van de gekozen aanpak

    Het fonds gebruikt een externe ESG-ratingleverancier om de ESG-prestaties te meten en maakt de resultaten openbaar. Het duurzaamheidsrisico van het fonds kan afwijken van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum onderworpen aan een niet-financiële analyse

    De niet-financiële analyse heeft betrekking op ten minste 90% van de aandelen in de portefeuille.

    CO2-uitstoot

    Het beheer van het Fonds is tevens gericht op een lage koolstofemissie en het beoogt daarbij een koolstofintensiteit van minder dan 30% van het niveau van de referentie-indicator (gemeten in ton CO2-equivalent per miljoen euro omzet, scope 1 en 2 van het Greenhouse Gas Protocol). De gegevens over de CO2-uitstoot om de koolstofvoetafdruk te berekenen, worden aangeleverd door S&P Trucost. De analyse gebeurt met behulp van gepubliceerde en geraamde cijfers voor Scope 1 en 2, met uitsluiting van de liquiditeiten van het fonds en de emittenten waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn. In het Greenhouse Gas Protocol (GHG) zijn drie uitstootperimeters of 'Scopes' voor de berekening en rapportage van de CO2-uitstoot vastgelegd. Kort gezegd omvat Scope 1 de directe uitstoot van de bedrijfsinstallaties, behelst Scope 2 de indirecte uitstoot als gevolg van het energieverbruik van de onderneming en beslaat Scope 3 alle andere indirecte uitstoot. De gegevens over die laatste categorie zijn evenwel onvoldoende gestandaardiseerd en niet betrouwbaar genoeg om bruikbaar te zijn. Daarom hebben wij ervoor gekozen er bij de uitstootberekening op portefeuilleniveau geen rekening mee te houden.

    Keuze van de referentie-index

    Het fonds heeft de referentie-indicator (zoals omschreven in de rubriek "Referentie-indicator" hiervoor) tot referentie-index benoemd. De referentie-indicator is een afspiegeling van de brede markt en geeft het beleggingsuniversum van het fonds weer. Hij wordt gebruikt als referentie om de duurzaamheidsprestaties van het fonds, inclusief de koolstofemissies, te vergelijken met die van de referentie-indicator.

    Taxonomie

    Met betrekking tot Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (de "Taxonomie"), levert het fonds via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: de mitigatie van klimaatverandering en de adaptatie aan klimaatverandering.

    Bovendien belegt het fonds in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de hierboven omschreven Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De bedrijven waarin het fonds belegt, worden geanalyseerd op basis van hun omzetcijfers, die worden gebruikt als een belangrijke prestatie-indicator om te bepalen of hun activiteiten voldoen aan de criteria van de Taxonomie. Van deze bedrijven wordt onderzocht of hun zakelijke activiteiten de vereiste minimale waarborgen bieden om te voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten. Daarnaast controleert het fonds of de betreffende activiteiten geen ernstige afbreuk doen (do no significant harm) aan de milieudoelstellingen.

    Het fonds bepaalt of een bedrijfsactiviteit een substantiële bijdrage levert aan de adaptatie aan klimaatverandering of de mitigatie van klimaatverandering, indien de technische normen of de gegevens die nodig zijn voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, of als deze normen niet vereist zijn. Als de technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, kan het fonds deze beoordeling niet uitvoeren. In dat geval wordt niettemin een analyse van de minimale waarborgen uitgevoerd en beoordeeld of er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de milieudoelstellingen.

    Het aandeel van de beleggingen van het fonds dat bijdraagt aan de twee bovengenoemde milieudoelstellingen is momenteel laag. Naar verwachting zal het aandeel van de beleggingen van het fonds dat voldoet aan de Taxonomie stijgen naarmate de bedrijven de vereiste technische normen en gegevens aan het fonds beschikbaar stellen, zodat er meer bedrijven kunnen worden geïdentificeerd waarvan de activiteiten zijn afgestemd op de milieudoelstellingen uit de Taxonomieverordening.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 01/2019
    www.lelabelisr.fr/en
      Label Towards Sustainability
    Verkregen in 02/2020
    www.towardssustainability.be

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

    Het label "Towards Sustainability" is één jaar geldig en onderworpen aan een jaarlijkse evaluatie.

  • Carmignac Portfolio Emergents

    Dit Subfonds geclassificeerd als een financieel product zoals beschreven in Artikel 9 van de Sustainable Finance Disclosure Regulation ("SFDR"), met een duurzame beleggingsdoelstelling die eruit bestaat dat het Subfonds hoofdzakelijk (d.w.z. meer dan 50% van zijn netto-activa) belegt in aandelen van bedrijven waarvan meer dan 50% van de omzet afkomstig is van goederen en diensten die een positieve bijdrage leveren aan een van de 9 (van de 17) duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (Sustainable Development Goals, "SDG's") die voor dit Subfonds als relevant zijn aangeduid: (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en schone energie, (9) Industrie, innovatie en Infrastructuur, (11) Duurzame Steden en Gemeenschappen, en (12) Verantwoorde Consumptie en Productie.

    Voor meer informatie over de SDG's verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals.

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 levert het Subfonds vanaf 1.1.2022 via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Het Subfonds belegt ook in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten.

    Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn.

    Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd.

    In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn.

    Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Per 1.1.2022 past het Subfonds een overkoepelende selectiebenadering toe om positieve resultaten te behalen die verband houden met de SDG's.

    Het Subfonds voert ook een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar het Engagementbeleid voor aandeelhouders, dat beschikbaar is op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd. Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory).

    Negatieve screening:

    (1) Het beleggingsuniversum wordt gescreend om bindende uitsluitingen op het gebied van energie en ethiek te realiseren. Bovendien past het Subfonds een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    (2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden ook uitgesloten.

    Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt: bedrijven met een MSCI-rating op milieu- of sociale criteria van minder dan 1,4 of met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn a priori uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Subfonds.

    Bedrijven met een rating van meer dan "C" in START (op een schaal van "A" tot "E") kunnen na ad-hoc-analyse en engagement met het bedrijf opnieuw worden geïntegreerd in het beleggingsuniversum van het Subfonds.

    De reductie van het beleggingsuniversum van het Subfonds op basis van de negatieve screening wordt elk kwartaal bijgewerkt.

    Positieve screening:

    (1) Het Subfonds streeft ernaar te beleggen in bedrijven die naar onze mening een positieve bijdrage leveren aan de negen SDG's. Er wordt een schema opgesteld van de bedrijven op basis van onbewerkte omzetcijfers. Als meer dan 50% van de omzet van een bedrijf afkomstig is uit activiteiten die bijdragen aan een van de negen SDG's, wordt het geacht de betreffende doelstelling na te leven.

    Voor meer informatie over de SDG's verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Geen ernstige afbreuk doen (Do no significant harm)

    Het Subfonds zal zich onthouden van beleggingen in bedrijven waarvan de activiteiten de duurzame beleggingsdoelstelling van het Subfonds aanzienlijk kunnen ondermijnen. Hiervoor worden alle beleggingen onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen.

    CO2-uitstoot

    Het Subfonds streeft naar een koolstofemissie die continu 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator, gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/inkomsten in mln. USD, geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHG-protocol)).

    De resultaten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de Maatschappij. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar het klimaatbeleid, dat beschikbaar is op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid, onder meer de koolstofuitstoot.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 05/2021
    www.lelabelisr.fr
      Towards Sustainability label
    Verkregen in 02/2020
    www.towardssustainability.be

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

    Het label "Towards Sustainability" is één jaar geldig en onderworpen aan een jaarlijkse evaluatie.

  • Carmignac Portfolio Green Gold

    Het Subfonds heeft een duurzame beleggingsdoelstelling in de zin van Artikel 9 van Verordening (EU) 2019/2088 (de "SFDR") en streeft ernaar minimaal 60% van zijn activa te beleggen in bedrijven die met hun activiteiten bijdragen aan klimaatmitigatie en klimaatadaptatie, en een positieve impact hebben op het klimaat.

    Het beleggingsuniversum waarmee de duurzame doelstellingen kunnen worden bereikt, is samengesteld aan de hand van een bedrijfseigen analyse. Daarmee wordt in kaart gebracht welke bedrijven omzet halen uit economische activiteiten die als ecologisch duurzaam beschouwd worden in de zin van de Europese Taxonomieverordening (Verordening (EU) 2020/852). Het beleggingsuniversum van het Subfonds is afgestemd op de doelstelling om een positieve impact op het klimaat en een bijdrage aan klimaatmitigatie en klimaatadaptatie te realiseren.

    Het Subfonds heeft zich geen concrete doelstelling voor koolstofuitstoot gesteld, maar legt zich erop toe in bedrijven te beleggen die koolstofarme oplossingen bieden, zoals bedrijven die hernieuwbare energie leveren of de groene-energieketen faciliteren – bijvoorbeeld met energieopslag – of die toenemend overgaan op schonere energiebronnen, zoals de mijnbouw.

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 levert het Subfonds vanaf 1.1.2022 via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren.

    Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Slechts een gematigd aandeel van de beleggingen van het Subfonds kan momenteel worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen. Dat gematigde aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn.

    Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Dit Subfonds hanteert een thematische aanpak gebaseerd op bindende negatieve en positieve screening aan de hand van een 'best-in-universe' en 'best-effort' werkwijze, al naar gelang het beleggingsthema.

    Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het stem- en engagementbeleid, dat beschikbaar is op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Implementatie van niet-financiële analyse in de beleggingsstrategie

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    Er wordt een positieve screening toegepast om het beleggingsuniversum te filteren teneinde bedrijven in kaart te brengen die een van de onderstaande drie oplossingen voor het afremmen van de klimaatverandering aandragen:

    • Bedrijven die koolstofarme producten en diensten leveren, zoals hernieuwbare energie

    • Bedrijven die producten en diensten leveren waarmee andere activiteiten kunnen worden ontwikkeld om de CO2-uitstoot te beperken

    • Bedrijven die bijdragen aan de overgang naar een netto-nulemissie in 2050 door omvattende reductiedoelstellingen voor de CO2-uitstoot na te streven, en die zich toeleggen op de productie van hernieuwbare energie

    Met niet-financiële criteria wordt allereerst rekening gehouden bij het definiëren en filteren van het beleggingsuniversum en vervolgens bij de opbouw van de portefeuille en de definitieve aandelenselectie.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria

    • Milieu: Het Subfonds heeft oog voor de milieuduurzaamheid van de bedrijven waarin het belegt en gebruikt wetenschappelijke gegevens om hun bijdrage aan het reduceren van broeikasgassen te beoordelen, met inachtneming van minimumnormen inzake sociale en governance-criteria. Sommige klimaatgerelateerde maatregelen kunnen betrekking hebben op koolstofintensiteit (ton koolstofdioxide per miljoen USD (tCO2/USD mln.), totale koolstofemissies (ton koolstofdioxide), reductiedoelstellingen voor CO2-uitstoot (ton per FTE), totale productie van hernieuwbare energie (ton koolstofdioxide per kilowattuur (tCO2/kwH), vermeden koolstofemissies (ton koolstofdioxide), hergebruikt afval (in ton) of reductie van toxisch afval (in ton). Deze lijst is niet uitputtend.

    • Sociaal: de volgende maatschappelijke factoren zijn opgenomen in onze niet-financiële analyse: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): om te garanderen dat de bedrijven waarin belegd is praktijken op het gebied van goed ondernemingsbestuur volgen, zijn de volgende governancefactoren opgenomen in onze niet-financiële analyse: onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Geen ernstige afbreuk doen (Do no significant harm)

    Het Subfonds zal zich onthouden van beleggingen die de doelstelling van duurzaam beleggen aanzienlijk kunnen schaden en zal deze uitsluiten. Hiervoor worden alle beleggingen onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    De CO2-uitstoot van het Subfonds kan hoger zijn dan die van een koolstofarm fonds of koolstofarme benchmark aangezien het niet alleen belegt in koolstofarme oplossingen, maar ook in bedrijven die zich in een transitiefase bevinden of die de overgang naar een groene economie mogelijk maken.

    ** Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast**

    De niet-financiële analyse is van toepassing op minimaal 90% van de emittenten van aandelen en bedrijfsobligaties.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Portfolio Grandchildren

    Dit Subfonds geclassificeerd als een financieel product zoals beschreven in Artikel 9 van de Sustainable Finance Disclosure Regulation ("SFDR"), met een duurzame beleggingsdoelstelling die erin bestaat dat het Subfonds hoofdzakelijk (d.w.z. meer dan 50% van zijn netto-activa) belegt in aandelen van bedrijven waarvan meer dan 50% van de omzet afkomstig is van goederen en diensten die verband houden met bedrijfsactiviteiten die een positieve bijdrage leveren aan een van de volgende 9 van de 17 voor dit Subfonds geselecteerde duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (de "Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Geen armoede, (2) Geen honger, (3) Goede gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water, (7) Betaalbare en schone energie, (9) Industrie, innovatie en Infrastructuur, (11) Duurzame Steden en Gemeenschappen, en (12) Verantwoorde Consumptie en Productie.

    Voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties verwijzen wij naar https://sdgs.un.org/goals.

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 levert het Subfonds vanaf 1.1.2022 via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Het Subfonds belegt ook in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de bovengenoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn.

    Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Per 1.1.2022 is de aanpak van het Subfonds gericht op het behalen van positieve resultaten die verband houden met de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het stem- en engagementbeleid, dat beschikbaar is op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    Per 1 januari 2022 worden niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd. Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory).

    Negatieve screening:

    (1) Het beleggingsuniversum wordt gescreend om bindende uitsluitingen op het gebied van energie en ethiek te realiseren.

    (2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden ook uitgesloten. Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt: bedrijven met een algemene MSCI-rating van "CCC" zijn uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Subfonds. Ook bedrijven met een algemene MSCI-rating van "B" of "BB" zijn uitgesloten, tenzij de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf zijn afgestemd op een van de hierboven genoemde Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    (3) Bovendien past het Subfonds een screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en bedrijven uit te sluiten. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar het uitsluitingsbeleid, dat beschikbaar is op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    De reductie van het beleggingsuniversum van het Subfonds op basis van de negatieve screening wordt elk kwartaal bijgewerkt.

    Positieve screening:

    (1) Het Subfonds streeft ernaar te beleggen in bedrijven die naar onze mening een positieve bijdrage leveren aan de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    (2) Er wordt een schema opgesteld waarin onbewerkte omzetcijfers van bedrijven worden gesorteerd op type activiteit. Als meer dan 50% van de omzet van een bedrijf waarin wordt belegd afkomstig is uit bedrijfsactiviteiten die bijdragen aan een van de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen, wordt de belegging geacht te zijn afgestemd op die doelstellingen.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Geen ernstige afbreuk doen (Do no significant harm)

    Het Subfonds zal zich onthouden van beleggingen in bedrijven waarvan de activiteiten de duurzame beleggingsdoelstelling van het Subfonds aanzienlijk kunnen ondermijnen. Hiervoor worden alle beleggingen onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen en bedrijfsobligaties.

    CO2-uitstoot

    Het Subfonds streeft naar een koolstofemissie die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator, gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/inkomsten in mln. USD; geaggregeerd op portefeuilleniveau; Scope 1 en 2 van het GHG-protocol). De resultaten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de Maatschappij.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid, onder meer de koolstofuitstoot.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 01/2020
    www.lelabelisr.fr
      Towards Sustainability label
    Verkregen in 02/2020
    www.towardssustainability.be

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

    Het label "Towards Sustainability" is één jaar geldig en onderworpen aan een jaarlijkse evaluatie.

  • Carmignac Portfolio Family Governed

    Dit Subfonds hanteert governancecriteria als voornaamste niet-financiële criteria en neemt ook milieucriteria in aanmerking (G en E: Governance en Environment) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 (de Sustainable Finance Disclosure Regulation of "SFDR").

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 promoot het Subfonds vanaf 1.1.2022 ecologische kenmerken en levert het vanaf die datum via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Bovendien heeft het Subfonds een doelstelling voor koolstofemissie, zoals beschreven in de rubriek over koolstofemissie hieronder.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Het Subfonds maakt gebruik van extern onderzoek van derden om best-in-class-bedrijven op het gebied van corporate governance te identificeren, wat het startpunt vormt voor een diepgaandere governance-evaluatie.

    Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt. Voor meer informatie verwijzen wij u naar het stem- en engagementbeleid en de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    Na screening op de criteria familiebedrijf / bestuurd door oprichter / in handen van oprichter en financiële criteria, maakt het Subfonds gebruik van extern onderzoek van derden om best-in-class-bedrijven op het gebied van corporate governance te identificeren, wat het startpunt vormt voor een diepgaandere governance-evaluatie. Deze analyse richt zich op de governance en het gedrag van bedrijven om ervoor te zorgen dat de raad van bestuur en het managementteam van elk bedrijf waarin belegd wordt de langetermijndoelstelling in overeenstemming brengen met de belangen van stakeholders, waaronder de minderheidsaandeelhouders.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    (1) Negatieve screening op basis van energiegerelateerde en ethische uitsluitingen.

    (2) Negatieve screening op basis van governance-criteria

    Bovendien past het Subfonds een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, managementcomités, vaardigheden & ervaring, behandeling van minderheidsaandeelhouders en beloning), gedragsfactoren van bedrijven bij incidenten, controverses in het verleden en mitigatieplannen (boekhoudkundige praktijken, omkoping & corruptie, belastingen), bedrijfscultuur en menselijk kapitaal.

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen en bedrijfsobligaties.

    CO2-uitstoot

    Het Subfonds streeft naar een koolstofemissie die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator, gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/inkomsten in mln. USD, geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHG-protocol)). De resultaten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de Maatschappij. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar het klimaatbeleid, dat beschikbaar is op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid, onder meer de koolstofuitstoot.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 01/2020
    www.lelabelisr.fr/en
      Towards Sustainability label
    Verkregen in 02/2020
    www.towardssustainability.be

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

    Het label "Towards Sustainability" is één jaar geldig en onderworpen aan een jaarlijkse evaluatie.

  • Carmignac Portfolio China New Economy

    Dit Subfonds hanteert milieu- en maatschappelijke criteria (E en S: Environmental en Social) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van de EU-Verordening betreffende informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (Engelse afkorting "SFDR").

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 promoot het Subfonds vanaf 1.1.2022 ecologische kenmerken en levert het vanaf die datum via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Bovendien heeft het Subfonds een doelstelling voor koolstofemissie, zoals beschreven in de rubriek over koolstofemissie hieronder.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Het Subfonds past ofwel het best-in-universe-principe ofwel het best-effort-principe toe om bedrijven met duurzame activiteiten te identificeren. Niet-financiële criteria spelen een rol bij (1) de definitie en actieve reductie van het beleggingsuniversum voor aandelen, (2) de opbouw van de aandelenportefeuille en (3) de uiteindelijke effectenselectie.

    Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    (1) Negatieve screening op basis van energiegerelateerde en ethische uitsluitingen.

    (2) Positieve screening om het beleggingsuniversum voor aandelen te filteren om bedrijven met duurzame en toekomstbestendige activiteiten in kaart te brengen, die er bovendien expliciet bij helpen de levensstandaard en de maatschappelijke, sociale en ecologische situatie van de bevolking te verbeteren.

    Gezondheidszorg, onderwijs, consumptie, schone energie en duurzame of innovatieve technologieën beschouwen we als de voornaamste maatschappelijk verantwoorde kansen voor het Subfonds. We besteden bijzondere aandacht aan de vraag wat bedrijven kunnen doen om een constructieve bijdrage te leveren aan het behalen van deze duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Positieve screening impliceert dat we ook een best-efforts-benadering volgen, waarbij onze voorkeur uitgaat naar uitgevende instellingen die hun ESG-praktijken en -prestaties aantoonbaar verbeteren of die daar concrete plannen voor hebben liggen.

    Bovendien past het Subfonds een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, gegevens over koolstofemissie.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van klantgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): regelgeving, corporate governance en gedrag, medewerkerstevredenheid, personeelsverloop.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen.

    CO2-uitstoot

    Het Subfonds streeft ernaar om bij te dragen aan de doelstelling van China om in 2060 koolstofneutraal te zijn en het legt zich erop toe de koolstofvoetafdruk van de portefeuille jaarlijks met 5% terug te brengen. Vanaf 2025 wordt de doelstelling voor de jaarlijkse reductie van de koolstofvoetafdruk van het fonds iedere vijf jaar herzien. De koolstofvoetafdruk wordt gemeten in tCO2, geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHG-protocol).

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid, onder meer de koolstofuitstoot.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 09/2021
    www.lelabelisr.fr/en

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

Flexibel Beheer

  • Carmignac Patrimoine

    Het fonds heeft kenmerken op het gebied van milieu (environmental, E) en maatschappij (social, S) en stimuleert beleggingen in bedrijven die blijk geven van goed ondernemingsbestuur. Het voldoet aan artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ("SFDR").

    Type benadering

    Het fonds past ofwel een "best-in-universe"-benadering toe, om bedrijven te identificeren die duurzame activiteiten bieden, ofwel een "best-efforts"-benadering, om de voorkeur te geven aan emittenten waarvan de ESG-praktijken en -prestaties een verbetering laten zien of waarvan de vooruitzichten op dat punt positief zijn.

    Het fonds heeft ook een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Toepassing van de niet-financiële analyse in de beleggingsstrategie

    Het fonds hanteert een algemene visie op het beheer van duurzaamheidsrisico's door de duurzaamheidsrisico's die verband houden met de beleggingen van het fonds en de betrokken partijen te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyse wordt in de beleggingsstrategie toegepast via de hieronder beschreven activiteiten, waarmee het beleggingsuniversum van het fonds in aandelen en obligaties van privaatrechtelijke emittenten actief wordt verminderd met ten minste 20%:

    Screening van beleggingen in aandelen en obligaties van privaatrechtelijke emittenten:

    (1) Relatieve screening aan de hand van extern ESG-onderzoek en interne analyses om voldoende ESG-scores te garanderen.

    Screening van beleggingen in obligaties van publiekrechtelijke emittenten:

    (1) Eerst wordt van de uitgevende landen een macro-economische doorlichting gemaakt.

    (2) Alle landenuitsluitingen op basis van normen of sancties worden toegepast.

    (3) De ecologische, sociale en governance-indicatoren worden berekend op basis van een eigen index van publiek toegankelijke gegevens en extern onderzoek.

    Het fonds past daarenboven een in heel de beheermaatschappij verplichte negatieve screening toe op basis van normen met betrekking tot milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrecht en corruptiebestrijding om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet-limitatieve lijst)

    (1) Aandelen en obligaties van privaatrechtelijke emittenten:

    • Milieu: energievoorziening en -leveranciers, soort energie en efficiëntie, afvalwaterverwerking, gegevens over koolstofemissies, waterverbruik ten opzichte van de omzet,

    • Maatschappij: personeelsbeleid en het beleid voor de bescherming van klantgegevens en cybersecurity, Goed ondernemingsbestuur: regelgeving, goed ondernemingsbestuur en gedrag, werknemerstevredenheid, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor bestuurders, omgang met minderheidsaandeelhouders.

    (2) Obligaties van een publiekrechtelijke emittenten:

    • Milieu: CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking, aandeel hernieuwbare energie.

    • Maatschappij: bbp per hoofd van de bevolking (gemeten in koopkrachtpariteit (KKP)), Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    • Goed ondernemingsbestuur: ondernemingsklimaat, fiscale positionering, schuldratio in jaren inkomsten, stand lopende rekening. Waarschuwing voor de beperkingen van de gekozen aanpak

    Het duurzaamheidsrisico van het fonds kan afwijken van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum onderworpen aan een niet-financiële analyse

    De niet-financiële analyse heeft betrekking op ten minste 90% van de aandelen en de obligaties van privaat- en publiekrechtelijke emittenten in de portefeuille.

    Referentie-index

    Het fonds heeft de referentie-indicator (zoals omschreven in de rubriek "Referentie-index" hiervoor) tot referentie-index benoemd. De referentie-indicator is een afspiegeling van de brede markt en wordt gebruikt als referentie om de duurzaamheidsprestaties van het fonds te vergelijken met de referentieprestaties.

    Taxonomie

    Met betrekking tot Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (de "Taxonomie"), levert het fonds via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: de mitigatie van klimaatverandering en de adaptatie aan klimaatverandering.

    De bedrijven waarin het fonds belegt, worden geanalyseerd op basis van hun omzetcijfers, die worden gebruikt als een belangrijke prestatie-indicator om te bepalen of hun activiteiten voldoen aan de criteria van de Taxonomie. Van deze bedrijven wordt onderzocht of hun zakelijke activiteiten de vereiste minimale waarborgen bieden om te voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten. Daarnaast controleert het fonds of de betreffende activiteiten geen ernstige afbreuk doen (do no significant harm) aan de milieudoelstellingen.

    Het fonds bepaalt of een bedrijfsactiviteit een substantiële bijdrage levert aan de adaptatie aan klimaatverandering of de mitigatie van klimaatverandering, indien de technische normen of de gegevens die nodig zijn voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, of als deze normen niet vereist zijn. Als de technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, kan het fonds deze beoordeling niet uitvoeren. In dat geval wordt niettemin een analyse van de minimale waarborgen uitgevoerd en beoordeeld of er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de milieudoelstellingen.

    Het aandeel van de beleggingen van het fonds dat bijdraagt aan de twee bovengenoemde milieudoelstellingen is momenteel laag. Naar verwachting zal het aandeel van de beleggingen van het fonds dat voldoet aan de Taxonomie stijgen naarmate de bedrijven de vereiste technische normen en gegevens aan het fonds beschikbaar stellen, zodat er meer bedrijven kunnen worden geïdentificeerd waarvan de activiteiten zijn afgestemd op de milieudoelstellingen uit de Taxonomieverordening.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Portfolio Patrimoine

    Dit Subfonds hanteert milieu- en maatschappelijke criteria (E en S: Environmental en Social) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van de EU-Verordening betreffende informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (Engelse afkorting "SFDR").

    Informatieverschaffing over taxonomie In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 promoot het Subfonds vanaf 1.1.2022 ecologische kenmerken en levert het vanaf die datum via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze Het Subfonds past het best-in-universe-principe toe om bedrijven met duurzame activiteiten te identificeren, of het past het best-effort-principe toe om emittenten in kaart te brengen die hun praktijken en ESG-prestaties verbeteren of er op termijn goede vooruitzichten voor hebben. Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar het Engagementbeleid voor aandeelhouders, dat beschikbaar is op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds voor zowel aandelen als bedrijfsobligaties actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    Screening van aandelen en bedrijfsobligaties:

    (1) Relatieve screening met behulp van ESG-onderzoek van derden en eigen analyses om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    Screening van staatsobligaties: (1)Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren.

    (2) Alle landen die op basis van regelgevingsnormen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten.

    (3) Milieu-, sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een intern ontwikkelde index van openbaar beschikbare gegevens.

    Bovendien sluit het Subfonds bepaalde sectoren en activiteiten uit op basis van een bindende negatieve, op normen gebaseerde screening op bedrijfsniveau, met aandacht voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrechten of de strijd tegen corruptie.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    Aandelen en bedrijfsobligaties:

    • Milieu: sourcing en leveranciers van energie, energietype en -efficiëntie, water- en afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): regelgeving, corporate governance en gedrag, tevredenheid van werknemers, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor het management, behandeling van minderheidsaandeelhouders. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Emittenten van staatsobligaties:

    • Milieu: koolstofemissie per hoofd van de bevolking, aandeel van hernieuwbare energie.

    • Sociaal: bbp per hoofd van de bevolking (gemeten in koopkrachtpariteit - kkp), Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): gemak van zakendoen, belastingtechnische positionering, schuldratio in jaaromzet, positie van de lopende rekening.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen, bedrijfsobligaties en staatsobligaties.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Portfolio Patrimoine Europe

    Dit Subfonds hanteert milieu- en maatschappelijke criteria (E en S: Environmental en Social) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van de EU-Verordening betreffende informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (Engelse afkorting "SFDR").

    Informatieverschaffing over taxonomie In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 promoot het Subfonds vanaf 1.1.2022 ecologische kenmerken en levert het vanaf die datum via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Bovendien heeft het Subfonds een doelstelling voor koolstofemissie, zoals beschreven in de rubriek over koolstofemissie hieronder.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Het Subfonds past voor elk beleggingsthema ofwel het best-in-universe-principe ofwel het best-effort-principe toe. Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds voor zowel aandelen als bedrijfsobligaties actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    Screening van aandelen:

    (1) Negatieve screening op basis van energiegerelateerde en ethische uitsluitingen.

    (2) Relatieve screening met behulp van ESG-onderzoek van derden en eigen analyses om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    (3) Positieve screening van bedrijven die naar onze mening een positieve bijdrage leveren aan vier belangrijke duurzaamheidsdoelstellingen: basisbehoeften, empowerment, klimaatverandering en natuurlijk kapitaal.

    (4) Uitsluiting van bedrijven die een negatieve bijdrage leveren aan de in punt 3 genoemde doelstellingen.

    Screening van bedrijfsobligaties:

    (1) Negatieve screening op basis van energiegerelateerde en ethische uitsluitingen.

    (2) Relatieve screening met behulp van ESG-onderzoek van derden en eigen analyses om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    Screening van staatsobligaties:

    (1) Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren

    (2) Alle landen die op basis van normen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten

    (3) Milieu-, sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een intern ontwikkelde index van openbaar beschikbare gegevens om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    Bovendien past het Subfonds een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    Emittenten van aandelen en bedrijfsobligaties:

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Emittenten van staatsobligaties:

    • Milieu: CO2 per hoofd van de bevolking, aandeel van hernieuwbare energie.

    • Sociaal: Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): gemak van zakendoen.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen, bedrijfsobligaties en staatsobligaties.

    CO2-uitstoot

    Het Subfonds streeft naar een koolstofemissie die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator, gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/inkomsten in mln. USD, geaggregeerd op portefeuilleniveau (Scope 1 en 2 van het GHG-protocol)). De resultaten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de Maatschappij.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid, onder meer de koolstofuitstoot.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 05/2021
    www.lelabelisr.fr
      Towards Sustainability label
    Verkregen in 02/2021
    www.towardssustainability.be

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

    Het label "Towards Sustainability" is één jaar geldig en onderworpen aan een jaarlijkse evaluatie.

  • Carmignac Portfolio Emerging Patrimoine

    Dit Subfonds hanteert milieu- en maatschappelijke criteria (E en S: Environmental en Social) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van de EU-Verordening betreffende informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (Engelse afkorting "SFDR").

    Informatieverschaffing over taxonomie In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 promoot het Subfonds vanaf 1.1.2022 ecologische kenmerken en levert het vanaf die datum via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds verder zal kunnen gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet, en in staat zal zijn om van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten te identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de Taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de benodigde technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Het Subfonds past ofwel het best-in-universe-principe ofwel het best-effort-principe toe om bedrijven met duurzame activiteiten te identificeren. Niet-financiële criteria spelen een rol bij (1) de definitie en actieve reductie van het beleggingsuniversum voor aandelen, (2) de opbouw van de portefeuille en (3) de uiteindelijke effectenselectie.

    Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds voor zowel aandelen als bedrijfsobligaties actief met ten minste 20% per universum wordt gereduceerd:

    Screening van aandelen:

    (1) Negatieve screening op basis van energiegerelateerde en ethische uitsluitingen.

    (2) Positieve screening om het beleggingsuniversum voor aandelen te filteren om bedrijven met duurzame activiteiten ("best-in-universe") binnen de vier volgende thema's te identificeren: toekomstgerichte financiering, duurzame technologieën, innovatieve technologieën en verbetering van de levensstandaard.

    Screening van bedrijfsobligaties:

    (3) Negatieve screening op basis van ethische uitsluitingen

    (4) Relatieve screening met behulp van ESG-onderzoek van derden en eigen analyses om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    Screening van staatsobligaties:

    (1) Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren

    (2) Alle landen die op basis van normen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten Milieu-, sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een intern ontwikkelde index van openbaar beschikbare gegevens om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen

    Bovendien past het Subfonds een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten in zowel het aandelen- als het obligatiegedeelte van de portefeuille uit te sluiten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    Aandelen en bedrijfsobligaties:

    (1) Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    (2) Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    (3) Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Emittenten van staatsobligaties:

    (1) Milieu: CO2 per hoofd van de bevolking, aandeel van hernieuwbare energie.

    (2) Sociaal: Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    (3) Governance (goed ondernemingsbestuur): gemak van zakendoen.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator. Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen, bedrijfsobligaties en staatsobligaties.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid. De prestaties worden maandelijks gepubliceerd op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 01/2019
    www.lelabelisr.fr/en

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

  • Carmignac Long-Short European Equities

    Het fonds heeft bepaalde kenmerken op het gebied van milieu (environmental, E) en goed ondernemingsbestuur (governance, G), overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (de "SFDR").

    Type benadering

    Voor elk beleggingsthema hanteert het fonds ofwel een "best-in-universe"- ofwel een "best-effort"-benadering. Het fonds heeft ook een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Toepassing van de niet-financiële analyse in de beleggingsstrategie

    Het fonds hanteert een algemene visie op het beheer van duurzaamheidsrisico's door de duurzaamheidsrisico's die verband houden met de beleggingen van het fonds en de betrokken partijen te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyse wordt in de beleggingsstrategie toegepast via de hieronder beschreven activiteiten, waarmee het beleggingsuniversum van het fonds in aandelen en obligaties van privaatrechtelijke emittenten actief wordt verminderd met ten minste 20%.

    Het beleggingsuniversum van het fonds wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen door middel van analyses die worden uitgevoerd in het kader van "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory), het bedrijfseigen ESG-platform van Carmignac.

    (1) Het beleggingsuniversum van het fonds wordt gefilterd met behulp van uitsluitingen op basis van energiecriteria en ethische overwegingen. Deze uitsluitingen zijn van toepassing op zowel long- als short-posities.

    (2) Eveneens uitgesloten zijn bedrijven met een hoge CO2-uitstoot in vergelijking met de hieronder beschreven referentie-indicator, evenals bedrijven met een onbevredigend governancebeleid. Die laatste filter is gebaseerd op de ESG-score van "START" en de "G"-rating van MSCI voor de volgende bedrijven: bedrijven met een G-rating van MSCI van minder dan 3/10 en bedrijven met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn bij voorbaat uitgesloten van het beleggingsuniversum van het fonds. Bedrijven waarvan de rating in ons START-platform hoger is dan C (op een schaal van A tot E), kunnen echter weer in het beleggingsuniversum van het fonds worden opgenomen na een ad hoc kwalitatief onderzoek en overleg met de betreffende bedrijven.

    De beperking van het beleggingsuniversum door de beheermaatschappij via een negatieve screening wordt elk kwartaal herzien. Het fonds past daarenboven een in heel de beheermaatschappij verplichte negatieve screening toe op basis van normen met betrekking tot milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrecht en corruptiebestrijding om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet-limitatieve lijst)

    (1) Milieu: energievoorziening en -leveranciers, soort energie en efficiëntie, afvalwaterverwerking, gegevens over koolstofemissies, waterverbruik ten opzichte van de omzet,

    (2) Maatschappij: personeelsbeleid en het beleid voor de bescherming van klantgegevens en cybersecurity,

    (3) Goed ondernemingsbestuur: de onafhankelijkheid van de raad van bestuur, de samenstelling en bevoegdheden van het directiecomité en de behandeling en beloning van minderheidsaandeelhouders. Praktijken van bedrijven op het gebied van boekhouding, fiscaliteit en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing voor de beperkingen van de gekozen aanpak

    Het duurzaamheidsrisico van het fonds kan afwijken van het hieronder nader omschreven duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum onderworpen aan een niet-financiële analyse

    De niet-financiële analyse heeft betrekking op ten minste 90% van de aandelen en de obligaties van privaat- en publiekrechtelijke emittenten in de portefeuille.

    CO2-uitstoot

    Het fonds streeft naar een CO2-uitstoot die 30% lager is dan die van de hieronder vermelde referentie-indicator, gemeten aan de hand van de koolstofintensiteit (inkomsten in tCO2/USD 1 mln.; geaggregeerd op portefeuilleniveau (scope 1 en 2 van het GHG-protocol)).

    Referentie-index

    Het fonds heeft de MSCI Europe-index vastgelegd als referentie-indicator voor de beoordeling van ESG-parameters. De referentie-indicator is een algemene marktindex en geeft het beleggingsuniversum van het fonds weer. Daarom wordt deze indicator gebruikt om de duurzaamheidsprestaties van het fonds te beoordelen, inclusief de CO2-uitstoot. De MSCI Europe-index bevat meer dan 400 componenten en is een afspiegeling van de grote en middelgrote bedrijven van vijftien ontwikkelde Europese landen.

    De referentie-indicator wordt alleen gebruikt om de ESG-prestaties van het fonds te beoordelen. Het fonds blijft een actief beheerde ICBE waarvan de beleggingsbeheerder de vrijheid heeft om de portefeuille naar eigen goeddunken samen te stellen, al is hij daarbij wel gebonden aan de doelstellingen en het beleggingsbeleid.

    Het beleggingsuniversum van het fonds is volledig onafhankelijk van deze referentie-indicator, waarvan de afzonderlijke bestanddelen niet per se typerend zijn voor de activa waarin het fonds belegt. De beleggingsstrategie van het fonds is niet afhankelijk van de indicator. De posities en wegingen van het fonds kunnen dan ook, al of niet aanzienlijk, afwijken van de samenstelling van de indicator. Er zijn geen grenzen aan de mate van dergelijke afwijkingen gesteld.

    Taxonomie

    Met betrekking tot Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (de "Taxonomie"), levert het fonds via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: de mitigatie van klimaatverandering en de adaptatie aan klimaatverandering.

    Bovendien heeft het fonds een doelstelling ten aanzien van de CO2-uitstoot, zoals omschreven in de onderstaande rubriek "CO2-uitstoot".

    De bedrijven waarin het fonds belegt, worden geanalyseerd op basis van hun omzetcijfers, die worden gebruikt als een belangrijke prestatie-indicator om te bepalen of hun activiteiten voldoen aan de criteria van de Taxonomie. Van deze bedrijven wordt onderzocht of hun zakelijke activiteiten de vereiste minimale waarborgen bieden om te voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten. Daarnaast controleert het fonds of de betreffende activiteiten geen ernstige afbreuk doen (do no significant harm) aan de milieudoelstellingen.

    Het fonds bepaalt of een bedrijfsactiviteit een substantiële bijdrage levert aan de adaptatie aan klimaatverandering of de mitigatie van klimaatverandering, indien de technische normen of de gegevens die nodig zijn voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, of als deze normen niet vereist zijn. Als de technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, kan het fonds deze beoordeling niet uitvoeren. In dat geval wordt niettemin een analyse van de minimale waarborgen uitgevoerd en beoordeeld of er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de milieudoelstellingen.

    Het aandeel van de beleggingen van het fonds dat bijdraagt aan de twee bovengenoemde milieudoelstellingen is momenteel laag. Naar verwachting zal het aandeel van de beleggingen van het fonds dat voldoet aan de Taxonomie stijgen naarmate de bedrijven de vereiste technische normen en gegevens aan het fonds beschikbaar stellen, zodat er meer bedrijven kunnen worden geïdentificeerd waarvan de activiteiten zijn afgestemd op de milieudoelstellingen uit de Taxonomieverordening.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Portfolio Long-Short European Equities

    Dit Subfonds hanteert milieucriteria (E: Environmental) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur volgen (G: Governance), overeenkomstig Artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 (de Sustainable Finance Disclosure Regulation of "SFDR").

    Informatieverschaffing over taxonomie

    In verband met de Taxonomieverordening (EU) 2020/852 promoot het Subfonds vanaf 1.1.2022 ecologische kenmerken en levert het vanaf die datum via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie.

    Bovendien heeft het Subfonds een doelstelling voor koolstofemissie, zoals beschreven in de rubriek over koolstofemissie hieronder.

    De beleggingen van het Subfonds worden gescreend op voor taxonomie in aanmerking komende bedrijfsactiviteiten, waarbij de omzetcijfers de belangrijkste prestatie-indicator zijn. De relevante bedrijven worden onderworpen aan een screening van minimale waarborgen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten beantwoorden aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor het bedrijfsleven en de mensenrechten. Bovendien verzekert het Subfonds zich ervan dat dergelijke activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het is het Subfonds dat bepaalt of een bedrijfsactiviteit substantieel bijdraagt aan klimaatadaptatie of klimaatmitigatie wanneer de technische normen op basis van technische screening of gegevens voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, of wanneer dergelijke normen niet vereist zijn. Als technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd, is het Subfonds nog niet in staat om een dergelijke beoordeling uit te voeren. Het ontbreken van technische normen belet het Subfonds niet om te beleggen of belegd te blijven in effecten waarvoor deze informatie nog niet beschikbaar is gesteld door de bedrijven waarin wordt belegd. In dat geval worden de screening van minimale waarborgen en de controle of er 'geen ernstige afbreuk' wordt gedaan, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, wel uitgevoerd.

    Het aandeel van de beleggingen van het Subfonds dat momenteel kan worden geacht een bijdrage te leveren aan bovengenoemde milieudoelstellingen, is gering. Dat geringe aandeel is voornamelijk te wijten aan het feit dat de technische normen meestal nog niet beschikbaar zijn. Het Subfonds verwacht dat het aandeel van beleggingen die zijn afgestemd op de taxonomie zal toenemen zodra het Subfonds in staat zal zijn om verder te gaan dan het bepalen van de geschiktheid van bedrijfsactiviteiten en van de omzet uit die activiteiten, en van meer bedrijven waarin wordt belegd economische activiteiten zal kunnen identificeren die in lijn zijn met de milieudoelstellingen zoals vastgelegd in de taxonomieverordening, wanneer die bedrijven de nodige technische normen beschikbaar stellen.

    Werkwijze

    Het Subfonds past voor elk beleggingsthema ofwel het best-in-universe-principe ofwel het best-effort-principe toe. Het Subfonds voert een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd. Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen via analyses in het kader van het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory).

    • Het beleggingsuniversum wordt gescreend om voor zowel de long- als de short-posities van de portefeuille bindende uitsluitingen op het gebied van energie en ethiek te realiseren.

    • Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun governance-rating en een hoge koolstofemissie ten opzichte van de referentie-indicator, zijn uitgesloten. Bij de screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt.

    De Beheermaatschappij bewaakt deze richtsnoeren via het START-platform en haar tool voor naleving van de regelgeving.

    Bovendien past het Subfonds een bindende negatieve screening op bedrijfsniveau en op basis van normen toe om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    **Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend) ** - Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in aandelen.

    CO2-uitstoot

    Het Subfonds streeft naar een koolstofemissie die 30% lager is dan het niveau van de referentie-indicator (de MSCI Europe), gemeten naar de koolstofintensiteit (tCO2/inkomsten in mln. USD, geaggregeerd op portefeuilleniveau; Scope 1 en 2 van het GHG-protocol). De resultaten worden gepubliceerd in het jaarverslag van de Maatschappij.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de MSCI Europe aangewezen als referentiebenchmark voor ESG-gerelateerde criteria. De MSCI Europe is een algemene marktindex die het beleggingsuniversum van het Subfonds weerspiegelt. Als zodanig wordt de index gebruikt als benchmark om de duurzaamheidsprestaties van het Subfonds te beoordelen, met inbegrip van de koolstofemissie.

    De MSCI Europe omvat large- en midcaps uit 15 ontwikkelde landen in Europa en bestaat uit meer dan 400 componenten.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Investissement Latitude

    Het fonds is geclassificeerd als een financieel product zoals omschreven in artikel 9 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ("SFDR"), met een duurzame beleggingsdoelstelling, die erin bestaat hoofdzakelijk (dat wil zeggen meer dan 50% van het nettovermogen van het fonds) te beleggen in aandelen van bedrijven die meer dan 50% van hun omzet halen uit goederen en diensten die verband houden met commerciële activiteiten die een positieve uitwerking hebben op 1 van de 9 (van 17) voor het fonds geselecteerde duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ("de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen"): (1) Uitbanning van armoede, (2) Geen honger, (3) Gezondheid en welzijn, (4) Kwaliteitsonderwijs, (6) Schoon water en sanitaire voorzieningen, (7) Schone en betaalbare energie, (9) Industrie, innovatie en infrastructuur, (11) Duurzame steden en gemeenschappen, (12) Verantwoorde consumptie en productie.

    Ga voor meer informatie over de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties naar https://sdgs.un.org/goals.

    Type benadering

    De benadering van het fonds is gericht op het behalen van resultaten die een positieve bijdrage leveren aan de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    Het fonds heeft ook een actief stembeleid en is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt. Meer informatie is te vinden in het engagementbeleid op de Website van Carmignac over verantwoord beleggen.

    Toepassing van de niet-financiële analyse in de beleggingsstrategie

    In het kader van de beleggingsstrategie wordt de niet-financiële analyse uitgevoerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarmee het beleggingsuniversum van het fonds actief wordt verminderd met ten minste 20%. Het beleggingsuniversum wordt beoordeeld op ESG-risico's en -kansen die zijn vastgelegd in "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory), de interne en bedrijfseigen onderzoekstool van Carmignac.

    Negatieve screening:

    (1) Bedrijven waarvan de ESG-rating een hoog ESG-risico inhoudt, worden uitgesloten van het beleggingsuniversum van het fonds. Deze uitsluitingen zijn gebaseerd op de ESG-ratings van onze interne en bedrijfseigen onderzoekstool "START" en de MSCI-ratings van de volgende bedrijven: bedrijven met een milieu- of sociale MSCI-rating van minder dan 1,4 en bedrijven met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn bij voorbaat uitgesloten van het beleggingsuniversum van het fonds. Bedrijven waarvan de rating in ons START-platform hoger is dan C (op een schaal van A tot E), kunnen echter weer in het beleggingsuniversum van het fonds worden opgenomen na een ad hoc kwalitatief onderzoek en overleg met de betreffende bedrijven.

    (2) Het fonds past ook een bedrijfsbrede, bindende negatieve screening toe en sluit bepaalde sectoren en activiteiten uit van het beleggingsuniversum van het fonds.

    De beperking van het beleggingsuniversum door de beheermaatschappij via een negatieve screening wordt elk kwartaal herzien.

    Positieve screening:

    Het fonds streeft ernaar te beleggen in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De bedrijven worden in kaart gebracht door onbewerkte omzetgegevens te sorteren op activiteit. Een belegging wordt geacht te voldoen aan de criteria als meer dan 50% van de omzet van het bedrijf afkomstig is uit commerciële activiteiten die een bijdrage leveren aan 1 van de 9 Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    Ga voor meer informatie over de afstemming van de Duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de duurzame categorieën naar https://sdgs.un.org/goals.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet-uitputtend)

    • Milieu: bevoorrading en leveranciers, soort energie en energie-efficiëntie, waterbeheer en afvalverwerking, gegevens over koolstofemissies, gemiddeld waterverbruik,

    • Maatschappij: personeelsbeleid en het beleid voor de bescherming van klantgegevens en cybersecurity, Goed ondernemingsbestuur: regelgeving, goed ondernemingsbestuur, werknemerstevredenheid, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor bestuurders, omgang met minderheidsaandeelhouders, praktijken van bedrijven op het gebied van boekhouding, fiscaliteit en corruptiebestrijding.

    Geen ernstige afbreuk doen ("Do no significant harm")

    Beleggingen die ernstige afbreuk zouden kunnen doen aan de duurzame beleggingsdoelstelling, komen niet in aanmerking voor opname in het fonds en worden uitgesloten. Om dit te doen, worden alle beleggingen beoordeeld op hun negatieve effecten en de mate waarin ze voldoen aan de wereldwijde normen op het gebied van milieubescherming, mensenrechten, arbeid en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing voor de beperkingen van de gekozen aanpak

    Het duurzaamheidsrisico van het fonds kan afwijken van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator. Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyses worden toegepast Op ten minste 90% van de aandelenparticipaties en emittenten van bedrijfsobligaties en staatsobligaties worden niet-financiële analyses toegepast.

    CO2-uitstoot Het fonds streeft naar een CO2-uitstoot die 30% lager is dan die van de referentie-indicator, gemeten aan de hand van de koolstofintensiteit (inkomsten in tCO2/USD 1 mln.; geaggregeerd op portefeuilleniveau (scope 1 en 2 van het GHG-protocol)). De resultaten worden opgenomen in het jaarverslag van de maatschappij.

    Keuze van de referentie-index Het fonds heeft de referentie-indicator (zoals omschreven in de rubriek "Referentie-indicator" hiervoor) tot referentie-index benoemd. De referentie-indicator is een afspiegeling van de brede markt en geeft het beleggingsuniversum van het fonds weer. Hij wordt gebruikt als referentie om de duurzaamheidsprestaties van het fonds, inclusief de koolstofemissies, te vergelijken met die van de referentie-indicator.

    Taxonomie

    Met betrekking tot Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (de "Taxonomie"), levert het fonds via zijn beleggingen een bijdrage aan de volgende milieudoelstellingen: de mitigatie van klimaatverandering en de adaptatie aan klimaatverandering.

    Bovendien belegt het fonds in bedrijven die een positieve bijdrage leveren aan de hierboven omschreven Duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

    De bedrijven waarin het fonds belegt, worden geanalyseerd op basis van hun omzetcijfers, die worden gebruikt als een belangrijke prestatie-indicator om te bepalen of hun activiteiten voldoen aan de criteria van de Taxonomie. Van deze bedrijven wordt onderzocht of hun zakelijke activiteiten de vereiste minimale waarborgen bieden om te voldoen aan de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de VN-richtlijnen voor bedrijven en mensenrechten. Daarnaast controleert het fonds of de betreffende activiteiten geen ernstige afbreuk doen aan de milieudoelstellingen.

    Het fonds bepaalt of een bedrijfsactiviteit een substantiële bijdrage levert aan de adaptatie aan klimaatverandering of de mitigatie van klimaatverandering, indien de technische normen of de gegevens die nodig zijn voor een dergelijke vaststelling beschikbaar worden gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, of als deze normen niet vereist zijn. Als de technische normen wel vereist zijn, maar nog niet beschikbaar zijn gesteld door de bedrijven die de effecten hebben uitgegeven, kan het fonds deze beoordeling niet uitvoeren. In dat geval wordt niettemin een analyse van de minimale waarborgen uitgevoerd en beoordeeld of er geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan de milieudoelstellingen.

    Het aandeel van de beleggingen van het fonds dat bijdraagt aan de twee bovengenoemde milieudoelstellingen is momenteel laag. Naar verwachting zal het aandeel van de beleggingen van het fonds dat voldoet aan de Taxonomie stijgen naarmate de bedrijven de vereiste technische normen en gegevens aan het fonds beschikbaar stellen, zodat er meer bedrijven kunnen worden geïdentificeerd waarvan de activiteiten zijn afgestemd op de milieudoelstellingen uit de Taxonomieverordening.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

Obligatiebeheer

Obligatiebeheer

  • Carmignac Sécurité

    Het fonds heeft kenmerken op het gebied van milieu (environmental, E) en maatschappij (social, S) en stimuleert beleggingen in bedrijven die blijk geven van goed ondernemingsbestuur. Het voldoet aan artikel 8 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector ("SFDR").

    Type benadering

    Het fonds past ofwel een "best-in-universe"-benadering toe, om bedrijven te identificeren die duurzame activiteiten bieden, ofwel een "best-efforts"-benadering, om de voorkeur te geven aan emittenten waarvan de ESG-praktijken en -prestaties een verbetering laten zien of waarvan de vooruitzichten op dat punt positief zijn.

    Toepassing van de niet-financiële analyse in de beleggingsstrategie

    Het fonds hanteert een algemene visie op het beheer van duurzaamheidsrisico's door de duurzaamheidsrisico's die verband houden met de beleggingen van het fonds en de betrokken partijen te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyse wordt in de beleggingsstrategie toegepast via de hieronder beschreven activiteiten, waarmee het beleggingsuniversum van het fonds in obligaties van privaatrechtelijke emittenten actief wordt verminderd met ten minste 20%.

    Screening van beleggingen in obligaties van privaatrechtelijke emittenten:

    (1) Relatieve screening aan de hand van extern ESG-onderzoek en exclusieve analyses om voldoende ESG-scores te garanderen.

    Screening van beleggingen in obligaties van publiekrechtelijke emittenten:

    (1) Eerst wordt van de uitgevende landen een macro-economische doorlichting gemaakt.

    (2) Alle landenuitsluitingen op basis van normen of sancties worden toegepast.

    (3) De ecologische, sociale en governance-indicatoren worden berekend op basis van een eigen index van publiek toegankelijke gegevens en extern onderzoek.

    Het fonds past daarenboven een in heel de beheermaatschappij verplichte negatieve screening toe op basis van normen met betrekking tot milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrecht en corruptiebestrijding om bepaalde sectoren en activiteiten uit te sluiten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet-limitatieve lijst)

    (1) Obligaties van privaatrechtelijke emittenten:

    • Milieu: energievoorziening en -leveranciers, soort energie en efficiëntie, afvalwaterverwerking, gegevens over koolstofemissies, waterverbruik ten opzichte van de omzet,

    • Maatschappij: personeelsbeleid en het beleid voor de bescherming van klantgegevens en cybersecurity,

    • Goed ondernemingsbestuur: de onafhankelijkheid van de raad van bestuur, de samenstelling en bevoegdheden van de directieorganen, de behandeling en beloning van minderheidsaandeelhouder en praktijken op het gebied van boekhouding, fiscaliteit en corruptiebestrijding.

    (2) Obligaties van een publiekrechtelijke emittenten:

    • Milieu: CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking, aandeel hernieuwbare energie.

    • Maatschappij: bbp per hoofd van de bevolking (gemeten in koopkrachtpariteit (KKP)), Gini-index, levensverwachting, onderwijs. Goed ondernemingsbestuur: ondernemingsklimaat, fiscale positionering, schuldratio in jaren inkomsten, stand lopende rekening.

    Waarschuwing voor de beperkingen van de gekozen aanpak

    Het duurzaamheidsrisico van het fonds kan afwijken van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator. Beleggingsuniversum onderworpen aan een niet-financiële analyse

    De niet-financiële analyse heeft betrekking op ten minste 90% van de obligaties van privaat- en publiekrechtelijke emittenten in de portefeuille.

    Referentie-index

    Het fonds heeft geen referentie-index op duurzaamheidsgebied. Maandelijks wordt op de website van de beheermaatschappij een beoordeling van de prestaties van het fonds op duurzaamheidsgebied gepubliceerd.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Portfolio Sécurité

    Dit Subfonds hanteert milieu- en maatschappelijke criteria (E en S: Environmental en Social) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van de EU-Verordening betreffende informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (Engelse afkorting "SFDR").

    Werkwijze

    Het Subfonds past het best-in-universe-principe toe om bedrijven met duurzame activiteiten te identificeren, of het past het best-effort-principe toe om emittenten in kaart te brengen die hun praktijken en ESG-prestaties verbeteren of er op termijn goede vooruitzichten voor hebben. Het Subfonds is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum voor bedrijfsobligaties van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    Screening van bedrijfsobligaties:

    (1) Relatieve screening met behulp van ESG-onderzoek van derden en eigen analyses om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    Screening van staatsobligaties:

    (1) Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren.

    (2) Alle landen die op basis van regelgevingsnormen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten.

    (3) Milieu-, sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een intern ontwikkelde index van openbaar beschikbare gegevens.

    Bovendien sluit het Subfonds bepaalde sectoren en activiteiten uit op basis van een bindende negatieve, op normen gebaseerde screening op bedrijfsniveau, met aandacht voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrechten of de strijd tegen corruptie.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    Bedrijfsobligaties

    • Milieu: sourcing en leveranciers van energie, energietype en -efficiëntie, water- en afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): regelgeving, corporate governance en gedrag, tevredenheid van werknemers, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor het management, behandeling van minderheidsaandeelhouders. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Emittenten van staatsobligaties:

    • Milieu: koolstofemissie per hoofd van de bevolking, aandeel van hernieuwbare energie.

    • Sociaal: bbp per hoofd van de bevolking (gemeten in koopkrachtpariteit - kkp), Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): gemak van zakendoen, belastingtechnische positionering, schuldratio in jaaromzet, positie van de lopende rekening.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in bedrijfs- en staatsobligaties.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft geen referentie-indicator aangewezen als vergelijkingsmaatstaf voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Portfolio Flexible Bond

    Dit Subfonds hanteert milieu- en maatschappelijke criteria (E en S: Environmental en Social) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van de EU-Verordening betreffende informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (Engelse afkorting "SFDR").

    Werkwijze

    Het Subfonds past het best-in-universe-principe toe om bedrijven met duurzame activiteiten te identificeren, of het past het best-effort-principe toe om emittenten in kaart te brengen die hun praktijken en ESG-prestaties verbeteren of er op termijn goede vooruitzichten voor hebben. Het Subfonds is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum voor bedrijfsobligaties van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    Screening van bedrijfsobligaties:

    (1) Relatieve screening met behulp van ESG-onderzoek van derden en eigen analyses om een bevredigend niveau van ESG-ratings te garanderen.

    Screening van staatsobligaties:

    (1) Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren

    (2) Alle landen die op basis van regelgevingsnormen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten.

    (3) Milieu-, sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een intern ontwikkelde index van openbaar beschikbare gegevens.

    Bovendien sluit het Subfonds bepaalde sectoren en activiteiten uit op basis van een bindende negatieve, op normen gebaseerde screening op bedrijfsniveau, met aandacht voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrecht of de strijd tegen corruptie.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    Bedrijfsobligaties

    • Milieu: sourcing en leveranciers van energie, energietype en -efficiëntie, water- en afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): regelgeving, corporate governance en gedrag, tevredenheid van werknemers, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor het management, behandeling van minderheidsaandeelhouders. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Emittenten van staatsobligaties:

    • Milieu: koolstofemissie per hoofd van de bevolking, aandeel van hernieuwbare energie.

    • Sociaal: bbp per hoofd van de bevolking (gemeten in koopkrachtpariteit - kkp), Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): gemak van zakendoen, belastingtechnische positionering, schuldratio in jaaromzet, positie van de lopende rekening.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in bedrijfs- en staatsobligaties.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid.

    Dit fonds / compartiment is gelabeld:

    MVB-label
    Verkregen in 09/2021
    www.lelabelisr.fr/en

    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

    Een fonds/compartiment dat deze labels heeft verkregen, voldoet niet noodzakelijkerwijs aan uw eigen doelstellingen op het gebied van duurzaamheid; ook is het niet zeker dat de labels voldoen aan de toekomstige nationale of Europese regelgeving. Meer informatie hierover is te vinden op de website www.fsma.be/nl/duurzame-financiering.

    Het Franse "SRI-label" wordt toegekend voor een verlengbare periode van drie jaar. Gedurende die periode van drie jaar zijn tussentijdse controles gepland om na te gaan of het fonds/subfonds daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden van het label.

  • Carmignac Portfolio Global Bond

    Dit Subfonds hanteert milieu- en maatschappelijke criteria (E en S: Environmental en Social) en promoot beleggingen in bedrijven die praktijken op het gebied van goed bestuur (G: governance) volgen, overeenkomstig Artikel 8 van de EU-Verordening betreffende informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (Engelse afkorting "SFDR").

    Werkwijze

    Het Subfonds past het best-in-universe-principe toe om bedrijven met duurzame activiteiten te identificeren, of het past het best-effort-principe toe om emittenten in kaart te brengen die hun praktijken en ESG-prestaties verbeteren of er op termijn goede vooruitzichten voor hebben. Het Subfonds is actief betrokken bij de bedrijven waarin het belegt.

    Implementatie van niet-financiële analyses in de beleggingsstrategie

    Het Subfonds hanteert een holistische visie op het beheer van het duurzaamheidsrisico door de duurzaamheidsrisico's met betrekking tot zijn beleggingen en hun stakeholders te identificeren en te beoordelen.

    De niet-financiële analyses worden in de beleggingsstrategie geïmplementeerd door de hieronder beschreven activiteiten uit te voeren, waarbij het beleggingsuniversum voor bedrijfsobligaties van het Subfonds actief met ten minste 20% wordt gereduceerd:

    Screening van bedrijfsobligaties:

    (1) Emittenten van bedrijfsobligaties binnen het beleggingsuniversum worden beoordeeld op ESG-risico's en -kansen via analyses in het kader van het door Carmignac ontwikkelde ESG-platform "START" (System for Tracking and Analysis of a Responsible Trajectory).

    (2) Bedrijven met hoge ESG-risico's die tot uiting komen in hun ESG-rating, worden ook uitgesloten. Bij deze screening worden de ESG-ratings van zowel START als MSCI gebruikt: bedrijven met een MSCI-rating op milieu- of sociale criteria van 2/10 of lager of met een algemene MSCI-rating van "B" of "CCC" zijn a priori uitgesloten van het beleggingsuniversum van het Subfonds. Bedrijven met een rating van meer dan "C" in START (op een schaal van "A" tot "E") kunnen na ad-hoc-analyse en engagement met het bedrijf opnieuw worden geïntegreerd in het beleggingsuniversum van het Subfonds.

    (3) De Beheermaatschappij bewaakt deze richtsnoeren via het START-platform en haar interne tool voor naleving van de regelgeving.

    Screening van staatsobligaties:

    (1) Emittenten van staatsobligaties worden in eerste instantie gescreend op macro-economische factoren

    (2) Alle landen die op basis van regelgevingsnormen en sanctielijsten moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten.

    (3) Milieu-, sociale en governance-indicatoren worden berekend aan de hand van een interne score van openbaar beschikbare gegevens.

    Bovendien sluit het Subfonds bepaalde sectoren en activiteiten uit op basis van een bindende negatieve, op normen gebaseerde screening op bedrijfsniveau, met aandacht voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsrecht of de strijd tegen corruptie.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    Bedrijfsobligaties

    • Milieu: sourcing en leveranciers van energie, energietype en -efficiëntie, water- en afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): regelgeving, corporate governance en gedrag, tevredenheid van werknemers, personeelsverloop, onafhankelijkheid van de raad van bestuur, beloningsbeleid voor het management, behandeling van minderheidsaandeelhouders. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Emittenten van staatsobligaties:

    • Milieu: koolstofemissie per hoofd van de bevolking, aandeel van hernieuwbare energie.

    • Sociaal: bbp per hoofd van de bevolking (gemeten in koopkrachtpariteit - kkp), Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): gemak van zakendoen, belastingtechnische positionering, schuldratio in jaaromzet, positie van de lopende rekening.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Het duurzaamheidsrisico van het Subfonds kan verschillen van het duurzaamheidsrisico van de referentie-indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De niet-financiële analyse wordt toegepast op minimaal 90% van de posities in bedrijfs- en staatsobligaties.

    Aanwijzen van een benchmark

    Het Subfonds heeft de referentie-indicator als vergelijkingsmaatstaf (benchmark) aangewezen. De referentie-indicator is een brede marktindex die als vergelijkingsmaatstaf wordt gebruikt voor de prestaties van het Subfonds op het gebied van duurzaamheid.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

  • Carmignac Portfolio EM Debt

    Het Subfonds heeft een duurzaamheidsdoelstelling die aansluit op artikel 9 van Europese Verordening 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (SFDR) om duurzame investeringen te financieren en een portefeuille samen te stellen waarvan de netto-activa voor minimaal 60% bestaan uit staatsobligaties en obligaties van semi-overheidsinstellingen, waarbij de portefeuillesamenstelling aan de volgende criteria moet voldoen:

    • 60% moet in het scoresysteem een duurzaamheidsscore hebben van 3 of hoger (zie toelichting hieronder);

    • 90% moet in het scoresysteem een duurzaamheidsscore hebben van 2,6 of hoger;

    • De gewogen gemiddelde blootstelling moet een duurzaamheidsscore hebben van meer dan 3.

    Doordat het Subfonds, overeenkomstig de hierboven vermelde bindende regels voor de portefeuillesamenstelling, belegt in activa die zijn uitgegeven door landen met een hoge duurzaamheidsscore, voldoet het aan zijn doelstelling om te beleggen in duurzame staatsobligaties.

    Voor de bovenstaande berekening maakt het Subfonds gebruik van een bedrijfseigen ESG-scoresysteem, waarmee vooral emittenten van staatsobligaties en obligaties van semi-overheidsinstellingen uit opkomende landen uit het beleggingsuniversum van het Subfonds aan de hand van tien (10) specifieke ESG-gerelateerde factoren op hun ESG-kenmerken beoordeeld worden. In de algehele score worden diverse duurzame beleidsdoelstellingen voor soevereine staten meegewogen, zoals het aandeel van hernieuwbare energie, de Gini-coëfficiënt en het opleidingsniveau. Deze krijgen een rating van 1 tot 5, waarbij 1 de laagste, 5 de hoogste en 3 een neutrale score weergeeft.

    Werkwijze

    Het Subfonds hanteert een best-in-universe-benadering, waarbij het de duurzame doelstellingen voor de portefeuille bereikt door van de eerdergenoemde scores voor staatsobligaties en obligaties van semi-overheidsinstellingen uit te gaan en op basis van ESG-criteria 20% van de emittenten van bedrijfsobligaties van het universum uit te sluiten.

    Implementatie van niet-financiële analyse in de beleggingsstrategie

    De ESG-indicatoren zijn samengesteld uit openbaar beschikbare gegevens en worden maandelijks berekend om positieve en negatieve trends op te sporen. Meer dan zeventig opkomende landen die staatsobligaties uitgeven maken in het kader van deze methode deel uit van de evaluatie voor opname in de portefeuille. Er wordt een actief engagementbeleid gevoerd om ESG-gerelateerde kwesties aan te kaarten bij overheidsinstanties die belast zijn met de uitgifte van obligaties, ministeries van Financiën en overheidsfunctionarissen. Dit beleid omvat ook een dialoog met instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om inzicht te krijgen in de beleidsmaatregelen op ESG-gebied.

    Bovendien sluit het Subfonds bepaalde emittenten uit op bedrijfsniveau en daarnaast sluit het bedrijven uit die betrokken zijn bij andere ESG-gerelateerde controverses. Het beleggingsuniversum wordt op die manier actief met minimaal 20% van het oorspronkelijke universum van bedrijfsobligaties teruggebracht. Alle landen die op basis van normen en sanctielijsten voor emittenten van staatsobligaties en obligaties van semi-overheidsinstellingen moeten worden uitgesloten, worden ook uitgesloten.

    Voorbeelden van niet-financiële criteria (niet uitputtend)

    Emittenten van staatsobligaties en obligaties van semi-overheidsinstellingen:

    • Milieu: CO2 per hoofd van de bevolking, aandeel van hernieuwbare energie.

    • Sociaal: Gini-index, levensverwachting, onderwijs.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): gemak van zakendoen.

    Emittenten van bedrijfsobligaties:

    • Milieu: sourcing en leveranciers, energietype en -efficiëntie, water bij het afvalbeheer, gegevens over koolstofemissie, waterverbruik ten opzichte van de omzet.

    • Sociaal: personeelsbeleid, bescherming van cliëntgegevens en cyberveiligheid.

    • Governance (goed ondernemingsbestuur): onafhankelijkheid van de raad van bestuur, vaardigheden en samenstelling van directiecomités, omgang met minderheidsaandeelhouders en beloningsbeleid. Bedrijfsgedrag op het gebied van boekhouding, belastingen en bestrijding van omkoping.

    Geen ernstige afbreuk doen (Do no significant harm)

    Het Subfonds zal zich onthouden van beleggingen die de doelstelling van duurzaam beleggen aanzienlijk kunnen schaden en zal deze uitsluiten. Hiervoor worden alle beleggingen onderzocht op naleving van de wereldwijde normen voor milieubescherming, mensenrechten, arbeidsomstandigheden en corruptiebestrijding.

    Waarschuwing inzake de grenzen van de gekozen werkwijze

    Wat de emittenten van staatsobligaties betreft, is het mogelijk dat het Subfonds niet altijd alle relevante ESG-indicatoren perfect dekt. Wanneer een bepaalde indicator niet beschikbaar is op het moment dat de score van een emittent wordt bepaald of bijgewerkt, zal de portefeuillebeheerder alternatieve indicatoren zoeken of, wanneer er geen alternatieve indicator beschikbaar is of als deze niet relevant is, de emittent een score geven zonder rekening te houden met de ontbrekende indicator.

    Beleggingsuniversum waarop niet-financiële analyse wordt toegepast

    De hierboven beschreven niet-financiële analyse wordt toegepast op ten minste 90% van de emittenten van staatsobligaties, obligaties van semi-overheidsinstellingen en bedrijfsobligaties.


    Bedrijf dat belast is met de beoordeling van de ESG-criteria: Carmignac Gestion S.A.

Belangrijke wettelijke informatie:

Dit document is gepubliceerd door Carmignac Gestion S.A., een door de Franse toezichthouder Autorité des Marchés Financiers (AMF) erkende vermogensbeheerder, en zijn Luxemburgse dochteronderneming, Carmignac Gestion Luxembourg, S.A., een door de Luxemburgse toezichthouder Commission de Surveillance du Secteur Financier (CSSF) krachtens artikel 15 van de Luxemburgse wet van 17 december 2010 erkende beheermaatschappij van beleggingsfondsen. "Carmignac" is een gedeponeerd merk. "Risk Managers" is een aan het merk Carmignac verbonden slogan. Dit document vormt geen advies met het oog op een belegging in of arbitrage van effecten of enig ander beheer- of beleggingsproduct of enige andere beheer- of beleggingsdienst. De in dit document opgenomen informatie en meningen houden geen rekening met de specifieke individuele omstandigheden van de belegger en mogen in geen geval worden beschouwd als juridisch, fiscaal of beleggingsadvies. De informatie in dit document kan onvolledig zijn en kan ook zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Dit document mag noch geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming.In het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor de toekomst.

De fiscale behandeling hangt af van de individuele omstandigheden van elke belegger, en kan in de toekomst worden gewijzigd. Vraag advies aan uw financieel en fiscaal adviseur om zeker te zijn dat de voorgestelde producten geschikt zijn voor uw persoonlijke situatie, uw risicoprofiel en uw beleggingsdoelstellingen.

De essentiële beleggersinformatie moet vóór elke inschrijving worden verstrekt aan de belegger, welke door de belegger vóór elke inschrijving gelezen moet worden. Dit fonds mag direct noch indirect aangeboden of verkocht worden ten gunste of voor rekening van een 'U.S. person', zoals gedefinieerd in de Amerikaanse 'Regulation S' en de FATCA. De beheermaatschappij kan de verkoop in uw land op elk moment stopzetten.

Voor de werkelijke kosten die door iedere distributeur in rekening worden gebracht, wordt verwezen naar diens tarieftabel. De fondsen houden een risico van kapitaalverlies in. Het prospectus, de essentiële beleggersinformatie (KIID) en het meest recente (half)jaarverslag zijn kosteloos verkrijgbaar in het Nederlands en het Frans bij de beheermaatschappij, per telefoon op het nummer +352 46 70 60 1 of bij Caceis Belgium S.A., de vennootschap die de financiële dienstverlening in België verzorgt, op het adres Havenlaan 86c b320, B-1000 Brussel. De netto intrinsieke waardes zijn beschikbaar op de website www.fundinfo.com. De essentiële beleggersinformatie moet vóór elke inschrijving worden verstrekt aan de belegger, die wordt aangeraden het document vóór elke inschrijving te lezen. Eventuele klachten kunnen worden gestuurd ter attentie van Compliance Carmignac Gestion, 24 Place Vendôme - 75001 Parijs - Frankrijk, of op complaints@carmignac.com of op www.ombudsfin.be.

Wanneer beleggers inschrijven op een fonds dat onder de spaarrichtlijn valt, moeten zij overeenkomstig artikel 19bis van CIR92 bij de inkoop van hun aandelen een roerende voorheffing van 30% betalen op de inkomsten die in de vorm van rente, meerwaarden of minderwaarden voortvloeien uit de opbrengst van in schuldbewijzen belegde activa. De uitkeringen zijn onderworpen aan de roerende voorheffing van 30% zonder inkomen onderscheid.

Elke klacht kan worden gestuurd naar complaints@carmignac.com of naar CARMIGNAC GESTION – Compliance and Internal Controls – 24 place Vendôme Paris France of op de website www.ombudsfin.be. Beleggers kunnen via de volgende link toegang krijgen tot een samenvatting van hun rechten in het Frans, of het Nederlands in deel 6 zonder de titel Samenvatting van de beleggersrechten : https://www.carmignac.be/nl_BE/article-page/wettelijke-informatie-3542